Lasersnijmachines dienen verschillende industrieën voor het nauwkeurig snijden van materialen. Veelgebruikte materialen die met een laser worden gesneden zijn metalen, houtsoorten, acrylen en stoffen. Er zijn 4 hoofdstappen voor het bedienen van een lasersnijmachine: voorbereiding, installatie, snijden en nabewerking. Elke fase is belangrijk voor goed snijden en een goede werking;
1. Voorbereiding vóór bedieningVoor lasersnijmachines is voorbereiding vóór bediening een belangrijke stap. Dit zorgt voor snijprecisie en veilige werking van de lasersnijmachine.
1.1 Allereerst moeten we alle apparatuur controleren. Dit omvat noodstopknoppen, beschermkappen en laserbeveiligingsvergrendelingen. Zorg ervoor dat al deze systemen werken. Het mag niet zo zijn dat tijdens het snijden onderdelen defect raken, en we beschikken ook over een systeem voor uitlaatgassen. Draag ten slotte de juiste professionele uitrusting, waaronder veiligheidsbril tegen laserstraling, handschoenen en niet-brandbare kleding.
1.2 Controleer de platheid van de materialen die moeten worden gesneden. Controleer de schoonheid van de materialen en of het materiaal geschikt is voor lasersnijden. CO₂-lasers zullen de meeste niet-metalen materialen snijden, terwijl vezellasers de meeste metalen kunnen verwerken. Controleer ook of het oppervlak van het materiaal vrij is van verontreinigingen. Verontreinigingen, zoals stof of oliën, kunnen de snijprecisie beïnvloeden of gevaren opleveren (brand).
1.3 Inschakelen van de machineZet de hoofdschakelaar aan om de machine in te schakelen. Schakel vervolgens de hulpssystemen in; dit omvat de laserbron, het koelsysteem (voor vezellasers) en de afzuigventilator.
2. Werkstuk voorbereiden
De eerste overweging is hoe men het werkstuk nauwkeurig moet voorbereiden.
2.1 Bevestiging van het werkstukHet werkstuk, of het materiaal dat u gaat zagen, dient op de juiste wijze op de machine, inclusief op het werkblad, te worden bevestigd. Het materiaal moet uiteraard worden vastgehouden met klemmen indien mogelijk, of wij raden aan om vacuümklemmen of honingraatpanelen te gebruiken indien het materiaal dun genoeg is. Dit helpt om beweging tijdens het zagen te beperken. Het is ook belangrijk om ervoor te zorgen dat het materiaal vlak is en goed uitgelijnd staat op de X/Y-assen van de machine, om zo mogelijke zaalproblemen als gevolg van verkeerd geïnstalleerde werkstukken te voorkomen.
2.2 Laser Focus InstellingJe kunt de hoogte van het laserhoofd instellen om de juiste brandpuntsafstand te verkrijgen, dit is de afstand vanaf de lens tot het oppervlak van het materiaal. De brandpuntsafstand verandert afhankelijk van het type materiaal waarmee je werkt, en hangt ook af van het model lasersysteem dat je gebruikt. Gebruik het handmatige fokussysteem van de machine, of de automatische fokussering indien beschikbaar, voor maximale nauwkeurigheid. Onjuiste focusinstellingen kunnen leiden tot snijfouten, zoals een ruwe rand of onvolledig doorknippen van het materiaal, enz.